OR & Financiën – financiële begrippen beginnend met B
Op de pagina OR & Financiën tref je een overzicht van financiële begrippen die beginnen met de letter B. Klik op de link naar de pagina OR Cursus Financiën, als je de cursus ondernemingsraad financiën wilt volgen.
Back to Back Dit komt voor als een onderneming geld leent en dit geld direct weer onder dezelfde voorwaarden aan een andere onderneming leent. Dit gebeurt vaak bij moeder en dochterondernemingen.
Balanced Score Card (BSC) Deze kaart gebruik je zodat het management op eenzelfde wijze de kwaliteit of het in controle zijn kan beoordelen. De kaart is uitgebalanceerd, omdat verschillende factoren worden afgewogen. De kaart richt zich vooral op klantperspectief, interne processen, innovatief perspectief en financieel perspectief.
Balans Dit is een momentopname van de activa en passiva van een onderneming. De manier waarop het geld is verkregen en waarin het is geïnvesteerd. Links staat waar het geld naartoe is gegaan en rechts staat hoe het geld is verkregen.
Bank for International Settlements (BIS) In het Nederlands vertaalt “Bank voor internationale betalingen”. De BIS stimuleert de samenwerking tussen banken en geeft toezichthouders advies.
Basel II Een akkoord waarin de minimale solvabiliteitseisen staan. Het akkoord bedoelt om de financiële gezondheid van de financiële sector te verbeteren.
Baten Eigenlijk een ander woord voor opbrengsten.
BCG Matrix Dit is een matrix ontworpen door de Boston Consulting Group. Met de matrix kun je producten indelen aan de hand van het groeipotentieel en het relatief marktaandeel. De matrix bestaat uit vier categorieën, namelijk de cash cow, star, question mark en dog. Een product met een groot marktaandeel in een volwassen markt is een cash cow. Een product met een groot marktaandeel in een groeiende markt is een star. Een product met een klein marktaandeel in een groeiende markt is een question mark. En een product met een klein marktaandeel in een volwassen markt is een dog.
Bedrijfsdrukte De mate waarin de capaciteit wordt benut.
Bedrijfsresultaat Over het algemeen is dit de omzet minus de kosten. Maar er zijn verschillende definities in omloop. En elk bedrijf kan zo zijn eigen interpretatie van bedrijfsresultaat hebben.
Begroting Een rationele voorspelling van de uitgaven en inkomsten.
Belening Het onderpand dat je geeft aan het bedrijf dat jou een lening verstrekt.
Benchmarking Een benchmark is een maatstaf om de onderneming of producten mee te vergelijken.
Besloten vennootschap (BV) Een BV is een rechtspersoon. Dat wil zeggen dat een BV het vermogen van de BV gescheiden is van het privé vermogen van de eigenaren. De eigenaren hebben aandelen en lopen alleen risico over het bedrag dat zij zelf in de onderneming geïnvesteerd hebben.
Bestendigheidsbeginsel De onderneming hanteert in de loop der jaren dezelfde grondslagen voor onder andere de berekening van de winst en afschrijvingen, zodat de jaren met elkaar vergeleken kunnen worden.
Bestuursverslag Een verslag van het bestuur over het afgelopen jaar en de verwachtingen voor het komende jaar. Als onderdeel van het jaarverslag is dit verslag aan een aantal wettelijke eisen gehouden.
Beurswaarde van de onderneming Waarde van de onderneming op basis van de beurskoers van de aandelen. Aantal geplaatste aandelen x de beurskoers van een aandeel = beurswaarde van de onderneming.
Bezettingsverschil Bij de begroting reken je de vaste lasten toe aan een te verwachten productie. Als de productie afwijkt van de verwachting, dan ontstaat er een verschil omdat de vaste lasten gelik blijven. Als de productie bijvoorbeeld lager is dan verwacht, dan zijn de vaste lasten per product hoger. dat verschil noem je het bezettingsverschil.
Bijzondere baten en lasten De basten en lasten die niet voortkomen uit de normale ondernemingsactiviteiten.
BIS-ratio Een indicator van de solvabiliteit van een bank. Het geeft de verhouding weer tussen het risicodragend vermogen en naar risico gewogen activa. Hoe hoger de ratio is, hoe gezonder de bank.
Boekjaar Een rekenperiode van twaalf maanden die meestal samenvalt met het kalenderjaar. Als dit niet zo is, dan spreek je van een gebroken boekjaar.
Boekwaarde Dat is de waarde weergegeven op de balans. Het is de aanschafwaarde minus de afschrijvingen.
Borgtocht Een voorwaardelijke verplichting die normaal gesproken niet op de balans staat. Het is namelijk niet zeker of je het geld kwijt bent of niet.
Breakeven omzet De omzet die gedraaid moet worden om gelijk te spelen.
Breakeven punt Het punt waarop de productieomvang zo groot is dat de opbrengsten gelijk aan de kosten zijn.
Bruto toegevoegde waarde Dat is de omzet minus de kosten voor grondstoffen, hulpstoffen, derden diensten en overige bedrijfskosten. Onder andere de volgende kosten neem je niet mee, zoals afschrijvingen, sociale lasten en salarissen.
Bruto marge Dat is de omzet minus alle kosten die direct gerelateerd zijn aan de omzet. Je kan de bruto marge ook als percentage van de omzet uitdrukken.
Bruto werkkapitaal Dit is gelijk aan de vlottende activa.
Bruto winst De winst voor aftrek van de belastingen.
Budgetcontrol Een periodieke rapportage van de begrote budgetten en de werkelijke budgetten.
Budgethouder De eindverantwoordelijke voor het budget.
Budgetresultaat Het verschil tussen de werkelijk gebruikte budgetten en de begrote budgetten.
Buy-out Een bedrijf of een gedeelte van een bedrijf overnemen door het bedrijf te verzelfstandigen.
De OR Cursussen:
| Basiscursus OR | Cursus Arbo Ondernemingsraad | OR Cursus Adviseren & Instemmen | OR Cursus Collectief Ontslag | OR Cursus Communicatie | OR Cursus Feedback | OR Cursus Financiën | OR Cursus Fusie |
| OR Cursus Invloed Uitoefenen | OR Cursus Onderhandelen | OR Cursus OR Reglement | OR Cursus Pensioen | OR Cursus Reorganisatie | OR Cursus Vergaderen |